Winkelen

Ik kan 15 kilometer door het bos draven. Appeltje, eitje. Nou ja, meestal. Maar op vakantie winkelen met mijn vrouw of dochters? Dan lag na een paar kilometer al mijn tong op de schoenen.

Schuifelen, stilstaan. Ineens naar rechts of links getrokken worden, want ze roken een koopje. Af en toe je mening moeten geven, terwijl ze daar toch niks mee deden. 

In het buitenland zijn winkelstraten die je ‘gedaan’ moet hebben. Ik was onder andere in Stockholm, Parijs, Praag, Wenen, Berlijn en Milaan.

Hoe overleefde ik dat? Door op een bankje te gaan zitten en mensen te kijken. Er valt een hoop te zien. Ik ontdekte dat er een kern van waarheid in de stereotypen zit. Italianen parkeren écht zonder blikken of blozen hun auto tegen een andere aan. Nederlandse toeristen zijn écht luidruchtig, ook al denken wij van niet.

Ik zag vermoeide vaders met jengelende kinderen, maar ook vaders die hartstikke leuk met hun kroost omgingen. Soms plofte iemand naast mij neer; een andere keer werd mij netjes gevraagd of het bankje vrij was.

Uiteindelijk zijn de verschillen klein. We maken allemaal het beste van het leven.